zacht blijven

restafval

(Zoals voorgedragen tijdens Pride is Protest: Love Takes Over, een bijeenkomst in solidariteit met de Hongaarse LHBTIQ+ gemeenschap. 26 juni 2021, Valkhofpark Nijmegen)

© Sandro van der Leeuw

Kun je iets missen wat je nooit echt hebt gekend? Ik vraag het me telkens weer af als ik de tv aanzet of de krant opensla of opnieuw en opnieuw en opnieuw verdwaal op Instagram. Hoe zou het voelen te leven in een wereld waarin we niet langer dank­baar hoeven te zijn voor een keeper die het ‘lef’ heeft een band in de kleuren van de regen­boog te dragen? Waarin je uitspreken tegen discriminatie, in welke vorm of hoedanig­heid dan ook, de bare minimum is, en niet, zoals het nu soms lijkt, het best of hoogst haalbare? Een wereld waarin mijn en jouw en ons bestaan, onze plek in de maat­schappij, een gegeven is, in plaats van een interessant onderwerp om telkens maar weer ter discussie te stellen?

Hoewel die wereld met de dag verder weg lijkt, en ik de hoop op beters inmiddels uit andermans tenen moet halen, weet ik één ding zeker: ik sta níet ter discussie. Ik ben echt. Wij zijn echt. Ook wij halen adem. Of, proberen toch telkens weer op adem te komen. Ook wij beschikken over lichamen, in alle soorten, kleuren en maten, en die nemen nu eenmaal ruimte in. Mag het? Ook wij warmen ons aan de zon. Een zon die we delen met Orbán. Een zon waarvan we op de koudste en kortste dagen slechts kunnen hopen dat ze niet alleen andermans haat uit ónze harten smelt, maar ook uit die van hem. En ja, ook wij bloeden. Vaker, misschien zelfs, omdat men het al zo lang nodig acht ons te verwonden met hun woorden en hun stenen en hun blikken.

Dat wij, en onze vrienden in Hongarije, leven, staat vast, en het maakt moe mensen constant uit te moeten leggen dat onze lijven geen puzzel­stukjes zijn, door macht­hebbers en politici vrijuit daar te leggen waar het hun schikt. Dat onze gezondheid, zowel men­taal als fysiek, zo veel meer is dan een partijthema om punten mee te scoren. Dat deze rug, en die van jou en die van jou en die van jou, van ons zijn, en niet van degene die er tijdens Pride geld over verdienen of van de mensen die zich er, als de brave en politiek correcte burgers die ze zijn, half­slachtig achter verschuilen wanneer er voor de zoveelste keer wordt gesjord aan ons recht in een morgen te geloven. Eens moet het gedaan zijn, enkel betekenis te hebben in een narratief dat van onze huid een strijdveld maakt.

Soms denk ik: was ik maar niet in een hokje geboren.

Soms denk ik: flikker op met je regenboogvlaggen.

Soms denk ik: hoe slagen we er ooit in dat diepgewortelde gevoel ‘anders’ te zijn, minderwaardig te zijn, vies te zijn, van ons af te schudden zolang er over de hele wereld plekken bestaan die ons dwingen on­zicht­baar te blijven? Hongarije is zo’n plek, en dat doet pijn. Maar vergis je niet: ook in Neder­land kunnen we er wat van. Voor een land dat zichzelf profileert als progressief en inclusief, lopen we al jarenlang hopeloos achter de feiten aan. Burgerlijk huwelijk voor paren van hetzelfde geslacht? Oud nieuws. Amsterdam de queer capital van Europa? Een lachertje. Mede daar­door schrik ik van de verbaasde, soms haast nonchalante, reacties van Nederlandse media op mens­onterende fobieën elders. Het voorzichtige ge­grinnik van, veelal hetero­­seksuele, vrienden dat we het hier toch veel beter hebben dan daar. Daar ís hier, wil ik schreeuwen. Elders is onder ons. Dit ‘tolerante’ kikkerlandje moet af van het arrogante idee dat vrijheid een groot en individueel verkregen goed is. Fuck that. Vrijheid is een gedeeld goed, een gedeelde verant­woordelijkheid, en zolang onze community elders het zwijgen wordt opgelegd, zouden we allemaal de illusie los moeten laten dat onze samenleving een geslaagde is.

Want niemand is veilig totdat we allemaal veilig zijn.

Soms denk ik: ik ben niet goed in me goed voelen. Ik worstel met de gedachte dat het leven zo lang duurt, maar ook zo kort, en dat het zo verschrikkelijk is dat je er maar eentje hebt, omdat je een leven lang nodig hebt te leren hoe het moet, je leven leven. En dat het dan voorbij is. En dat dat voor iedereen geldt.

Soms denk ik: wist ik maar hoe geen mens te zijn.

Soms denk ik: wat betekent elkaar ‘tolereren’ eigenlijk? Wij Nederlanders menen er in uit te blinken, maar is dat iets om trots op te zijn? Is die Nederlandse nadruk op ‘tolerantie’, als we eerlijk in elkaars spiegel kijken, niet vooral een oproep tot ‘normaal’ doen? Het met fluorescerende markers markeren van waar de macht reeds ligt? Een poging ons met beleidstermen klein te houden door ons appeltjes voor de dorst te geven? Is het, als je er goed over nadenkt, niet gek dat er altijd een groep is die tolereert en een groep die getolereerd wordt? Niemand is een lijdend voorwerp en het feit dat ik besta, dat wij en onze vrienden in Hongarije bestaan, valt of staat niet bij ander­mans goedkeuring of erkenning en zal dat ook nooit doen. Misschien is tolerantie vooral een sluip­moorde­naar, minder nog dan de bare minimum. Misschien vertik ik het er dankbaar voor te zijn.

Soms denk ik: als je nu nog schrikt van homo- of transfobie, of het nu hier is of ergens waar je de taal niet spreekt, verdien je een tik op je achterhoofd. Je naïviteit is achter­haald. Je valse bescheidenheid, je pogingen onze frustratie en razernij te begrenzen, tot ‘ons’ probleem te maken, een belediging. We hebben je nodig. We hebben ieder­een nodig. Vandaag. Morgen. Altijd.

Soms denk ik: niet doen. Niet boos zijn. Niet verharden. Moedig zijn is vol­houden zonder haat en onbegrip een plek te geven in al dat bloed dat door je lede­maten stroomt. Moedig zijn is zoeken naar zachtheid in een wereld die je, al dan niet bewust, leert dat hard worden de enige manier is erbij te horen. Te overleven. Een wereld die alsnog verrast is door de woede die dit bij je losmaakt. ’s Nachts spookt het als een mantra door mijn hoofd. Blijf zacht. Wat ze ook doen, wat ze ook laten, wie die ‘ze’ ook zijn, je vrienden, je buren, je vijanden, ministers in landen waar je nog nooit bent geweest, blijf godverdomme zacht.

 

Zacht blijven is hard werken.

Zacht blijven is weten dat je pas trots op jezelf kunt zijn als iedereen, niet alleen jijzelf, de luxe heeft zonder angst naar buiten te gaan. 

Zacht blijven is jezelf herkennen in mensen op straat, op tv, in de politiek.

Zacht blijven is representatie afdwingen daar waar ze ontbreekt.

Zacht blijven is snappen dat ‘het beter hebben’ geen beter mens van je maakt.

Zacht blijven is het allesbepalende streepje dat wij voorhebben op zij die niet geloven dat wij het recht hebben ruimte in te nemen.

 

Soms denk ik: bruggen bouwen werkt enkel als er aan weerszijden land is. Er zijn dagen dat ik, moe van het vechten, van het telkens uit te moeten leggen dat ook wij er mogen zijn, niet weet of ik het nog aan kan. Naar veilig land zoeken.

Veilig land zijn.

Vandaag denk ik: ik moet ermee stoppen, te willen genezen van wat het betekent anders te zijn. Van me vies te voelen. Van buiten de norm te vallen. Ik ben wie ik ben. Wij zijn wie we zijn. We ademen, we bloeden, we warmen ons aan de zon. En we hebben godverdomme niemands regenboogvlag of tolerantie nodig om, diep van­binnen, te weten, te voelen, dat we zo veel meer zijn dan een punt op iemands anders politieke agenda. Dus blijf moedig. Blijf bij ons. En, bovenal, blijf zacht.