11. Jongens huilen niet?

elysium

Moet jij wel eens huilen? Ik eigenlijk nooit. Of nee, eigenlijk altijd. Bijna ieder moment van de dag denk ik: het doet nu nog meer pijn dan zo even, nu heb ik ècht een reden om te huilen. Maar mijnn lichaam weigert. Het is niet dat ik geen zwakte wil tonen, want ik geloof niet dat huilen een teken van zwakte is. Sterker nog, ik ben over het algemeen enorm onder de indruk van mensen die hun emoties durven te tonen, of het nu gaat om verdriet, liefde, blijdschap of woede. Knap van je, denk ik dan. Mij lukt het niet, mijn lichaam zit wat dat betreft flink op slot. Al jaren. Ik voel heus soms een traan branden. Een lach opborrelen. De neiging om iemand te knuffelen. Maar ik doe het niet, ik kan het niet. Terwijl ik je zo graag wil laten zien dat ik pijn heb. Terwijl ik je zo graag wil vertellen dat ik heel veel om je geef. Terwijl ik je zo graag aan wil raken, je zo graag wil voelen.

Okay, ik betrap mezelf zojuist op een leugen. Voor mezelf vind ik huilen wel degelijk een teken van zwakte, maar ik ben het niet met mezelf eens. Volg je me? Daar is hij weer hoor, mijn jeugd. Terugkijkend heb ik mezelf, al te succesvol, aangeleerd om datgene te verbergen wat mij in feite mij maakt: een gevoelige en zachte ziel, met voelsprieten die constant roodgloeiend staan. Als je naast me gaat zitten, weet ik over het algemeen wel hoe je je voelt. Als je weggaat, bestaat er een grote kans dat ik met een deel van je problemen door blijf stoeien. Niet omdat ik dat wil, of omdat jij daar baat bij hebt (vaak niet, zelfs), maar omdat ik dat doe. Automatisch. Die voelsprieten staan altijd aan en als ik heel eerlijk ben, ben ik er in mijn leven zelden in geslaagd deze geheel te verbergen. De momenten daargelaten dat ik zo werd overspoeld door de pijn van anderen, dat ik in mijn grot kroop en er even niet meer uitkwam. Waarschijnlijk is dit een van de redenen dat veel vriendengroepen me hebben zien komen en gaan. Groepen leveren me zo veel stress, intriges, hardheid en onduidelijkheid op, al helemaal omdat ik er immer in slaag Zwitserland te zijn/ worden. Ik ben er gewoon niet voor gebouwd, groepen.

Enfin, terug naar die gevoelige, zachte ziel. Waar ik de voelsprieten nooit echt uit heb kunnen zetten, is het voor mezelf wel gelukt om me te harden en mijn eigen gevoelens kwijt te raken onder een masker van cynisme en destructie. Het kon gewoon niet zo zijn dat ik een emotioneel jongetje was, dat ik het liefst de hele dag aan het knuffelen was. Het was niet normaal en ik wilde het niet voor mezelf. Andere jongens deden dat toch ook niet!? Zo ontstond er op de middelbare school al een patroon waarin ik klaarstond voor de mensen om me heen (ik zag mezelf als een wandelend luisterend oor), maar geen ruimte voelde om zelf te voelen. Ik verloor in die periode zeer bewust mijn onschuld; ik wilde alles wat mij mij maakte vernietigen. En dat allemaal omdat ik er heilig van overtuigd was dat de wereld mijn ‘echte’ ik zou verafschuwen. Ik verafschuwde vooral mezelf, bleek later.

Door de jaren heen vergat ik langzaam welke emoties ik probeerde te verbergen, en waarom. Niet-voelen was geen keuze meer, het werd mijn manier van leven. Ik kwam uit de kast, ik werd ontmaagd, ik maakte nieuwe vrienden, ik ontdekte make-up, ik verhuisde een paar keer, ik leerde op hakken lopen… maar ik voelde niks meer. Of, ik voelde dat ik niks voelde. Ik probeerde van alles om te ontsnappen uit dit akelige moeras der onverschilligheid: drank, drugs, seks, sport, therapie, meditatie, alternatieve geneeskunde. Niks leek te werken. Ik merkte geleidelijk dat één emotie het van alle anderen begon over te nemen.

Angst.

Angst.

Angst.

De angst om nooit meer te voelen (is dit een contradictio in terminis? een oxymoron? of iets anders?) De angst om nooit meer gelukkig te worden. De angst om dood te gaan zonder het leven ooit als iets moois ervaren te hebben. De angst om alleen te blijven. De angst om gek te worden. De angst om mezelf iets aan te doen. Met vlagen was de angst zo erg dat het me nog onverschilliger maakte dan ik al was. Wat had het allemaal voor zin? Erger dan dit kon het toch niet meer worden. Dan kon ik net zo goed nóg een fles wijn open trekken. Of nóg een sigaret (of joint) roken. Of nóg een deprimerende film kijken. Of nóg een vriendschap verpesten. Of nóg een album van The National opzetten. Dat waren heel donkere dagen. Nooit wilde ik dood. Maar leven wilde ik ook niet.

Dit wilde ik eigenlijk niet zeggen, ik word er zelf een beetje naar van. Blijkbaar moest het er toch even uit. Wat ik wel wilde zeggen: ik vind huilen niet zwak, behalve als het om mezelf gaat. Misschien wil ik bewijzen dat ik het allemaal wel aan kan. Misschien ben ik te bang voor wat er komen gaat als ik de poorten open. Misschien durf ik jou niet te laten zien dat ook ik gevoelens heb, omdat ik bang ben dat je er niet mee om zult kunnen gaan. Er zit een fout in mijn denken. Ergens weet ik heus wel dat ik nog steeds lief, zacht en gevoelig ben. Vooral weet ik dat jij dwars door me heen kijkt en me niet ziet als de stoere jongen die ik ooit probeerde te zijn, maar als de lieve en gevoelige open wond die ik eigenlijk ben. Net als mijn voelsprieten, heeft mijn zachtaardigheid in feite geen uitknop. Dit maakt mijn strijd om niet mij te zijn tamelijk vergeefs, aangezien jij er niet intrapt en dit ook nooit gedaan hebt. Waarom lukt het me dan niet om de strijdbijl te begraven?

Mijn onvermogen om te huilen kent sinds enkele jaren fysieke componenten. Ik heb chronisch spierspanning in mijn kaak, mijn rechterschouder is één grote kabel, mijn darmen zijn af en aan spastisch en mijn blaas is om de haverklap ontstoken. De term ‘psychosomatische klachten’ doet welhaast pijn om te horen, zo vaak ben ik ermee afgescheept. Toch heb ik me er dit jaar schoorvoetend bij neergelegd, alle artsen hadden gelijk. Deze bekentenis doe ik niet zomaar, ik sta er oprecht achter. En wel door mijn nieuwste klacht, die ik enkele maanden geleden ontwikkeld heb: een hartverscheurende ademhaling. Ik heb niet per se moeite met ademhalen, maar het voelt wel constant alsof er een olifant op mijn borst zit. Je kunt het vergelijken met de spanning die op je lijf en je ademhaling komt te staan als je probeert een huilbui tegen te houden. Dag in dag uit. Ik probeer letterlijk de hele dag door nìet te huilen. Ga er maar aanstaan. Dat doet pijn, zowel mentaal als lichamelijk.

Toen ik dat eenmaal had geaccepteerd, wist ik plots veel beter waar mijn probleem zit. Ik weet gewoonweg niet meer waar mijn emoties zitten en waar ik ze moet laten. Iemand schreef ooit dat een depressie lijkt op het moeten kotsen zonder dat je een mond hebt. Schijten zonder een poepgat, hetzelfde liedje. Ik kan dit alleen maar beamen. Mijn lichaam probeert me constant duidelijk te maken dat ik moet huilen (iets met kaak, schouder en ademhaling en 1+1=2), maar mijn traanbuisjes zijn dicht geslipt. Soms hou ik daarom mijn plas wel eens zo hard op dat de tranen in m’n ogen moeten schieten. Omdat het dan net iets makkelijker is om mezelf ervan te overtuigen dat ik echt heel erg verdrietig ben. Dergelijke, tijdelijke oplossingen zijn wat mij betreft echter ontzettend 2015. Vandaar ook mijn besluit om mijn problemen dit jaar zonder enige terughoudendheid in de ogen te kijken. En er via mijn ogen hopelijk ook weer uit te laten stromen. Een cursus (opnieuw) leren voelen.

Overigens voedt mijn gebrek aan gevoelens voelen ook dit blog, iets wat ik pas ontdekte na het plaatsen van mijn eerste bericht. Iedere reactie roert me bijna tot tranen. Ik was het zo gewend om er alleen voor te staan, dat gehoord worden door iemand anders dan mezelf blijkbaar een aanhoudende trap tegen mijn mentale muur is. Dank daarvoor. Wie je ook bent, je helpt me op weg. Echt.

Een gedachte over “11. Jongens huilen niet?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s