Kamperen (7)

diarium van een dorpshomo

Het was lang niet altijd ellendig om als vreemde eend in de bijt op te groeien in een klein boerengat. Door mijn uiteenlopende interesses kon ik tot mijn elfde namelijk zonder al te veel moeite met iedereen opschieten. En dat begon al vroeg, in de kleuterklas. Buiten speelde ik voetbal met de jongetjes, terwijl binnen de poppenhoek immer op me wachtte. Daar wisselde ik met gemak tussen de vader- en moederrol; gender-grenzen kende ik niet. Dat mijn klasgenootjes geen enkele moeite hadden met deze kinderlijke schizofrenie, was een mooie bijkomstigheid. Ik ben talloze keren getrouwd met mijn beste vriendjes en meisjes vroegen me dagelijks om verkering terwijl ik in een jurk door de klas paradeerde.   

In mijn latere jaren op de basisschool was er één jongen met wie ik een kinderlijke liefdes-relatie wist op te bouwen. Met seksualiteit had dit nog weinig te maken, maar op een bijzondere, naïeve manier hielden we wel van elkaar. We liepen hand in hand over straat en knuffelden elkaar helemaal suf. Dat werd soms zó intiem, dat we het tegenwoordig ongetwijfeld ‘droogneuken’ zouden noemen. Daar kwam nog eens bij dat hij de eerste jongen was die mij zijn private delen toonde.

Het was midden in de nacht. We lagen buiten in een tentje, tussen de paarden en de koeien. Het was ijskoud en de wind gierde en gilde. We vertelden om beurten oprechte verhalen en kropen steeds dichter tegen elkaar aan, om onszelf warm te houden. We blikten vooruit op onze toekomst en deelden onze diepste geheimen. Wat bleek? De jongen was als klein kind besneden en wilde mij laten zien hoe dat er uitzag. Maar slechts op één voorwaarde: hij wilde ook weten hoe mijn piemeltje erbij hing. De zaklampen gingen aan en 10 seconden later lagen we allebei bloot in de tent, stil en geïntrigeerd door wat we zagen. Opwindend was het niet, spannend wel. Na en paar minuten deden we giechelend onze pyjama’s weer aan. Stoer en stout, zo voelden we ons. 

Een halfuur later renden we gillend door de velden, naar huis. We vonden het veel te eng in die stomme tent en wilden alleen nog maar tegen elkaar aanliggen in een groot, warm bed. En zo geschiedde. 

We hebben het nooit meer over die nacht gehad. Een jaar later vertrok hij naar een andere stad en we verloren elkaar langzaam uit het oog. En dat is prima. Hij leerde mij dat jongens op een liefdevolle manier van elkaar kunnen houden, zonder poespas of seksuele spanning. Hoewel dat laatste uiteraard niet onbelangrijk is, toonde hij mij de meerwaarde van een platonische, mannelijke vriendschap. Soms mis ik het. Soms mis ik hem.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s