Op tennis (5)

diarium van een dorpshomo

Hoewel ik mezelf lang voor de gek heb gehouden, vermoedde ik uiteraard al jaren dat er ìets was dat me aantrok in het mannelijke geslacht. Er waren kleine signalen, zoals mijn vreemde fascinatie voor de vriendjes van al mijn vrouwelijke oppassers (die ik er als kind blijkbaar nogal doorheen joeg). Of het feit dat ik altijd achter de jongens aanging tijdens een spelletje dat we collectief de pakkende titel ‘Groep 6 pakt groep 5’ meegaven. En laten we over mijn opvallende knuffel-gedrag met mijn vriendjes voor het gemak nog maar even zwijgen. ‘Helaas’ werden de signalen steeds sterker en was daar, pardoes, mijn eerste tennisleraar. Achteraf gezien was hij de spreekwoordelijke druppel.

Aangezien er in MK bar weinig viel te beleven, ging iedereen vroeg of laat op tennis. Ik was net negen toen ik de baan, samen met mijn buurjongetje, voor het eerst betrad. De geruchten over de knappe, charmante import-leraar waren ook mij ter oren gekomen en toen ik hem eindelijk in het vizier kreeg, begreep ik direct waar al die middelbare vrouwen het in de supermarkt over hadden. Zijn lach was verblindend, zijn fysiek was Romeins en zijn praatjes waren sympathiek, oprecht en liefdevol. Ik was om.

Ofschoon ik de backhand binnen twee lessen onder de knie had, bleef ik maar klunzen om zijn aandacht te trekken. Met succes. Zijn grote, stoere lichaam schaarde zich doelbewust achter de mijne en pakte mijn armen immer stevig vast. Met precisie en devotie begeleidde hij mij, als in een moderne dans, en samen schetsten we betoverende, wilde figuren in de lucht. En dat minstens vier keer per uur. De spanning en angst deden me telkens weer sidderen en zinderen, maar ik ging geen enkele mogelijkheid tot fysiek contact uit de weg. Iedere omhelzing gaf immers geboorte aan een behaaglijke, heerlijke sensatie, in lichaam èn geest. Dit gevoel van geborgenheid, dat hij mij onbewust en in overvloed schonk, blijkt in retrospectief ‘gewoon’ een vrucht van mijn ontluikende seksualiteit. Hoe speciaal ik me in zijn armen ook voelde, in feite was ik vooral een klein, geil kind.  

Ik rouwde hevig en in stilte toen hij op een dag, onaangekondigd, niet meer terugkeerde naar onze tennisbaan. Zijn vervanger, een vieze en harige Italiaan, intensiveerde dit verlies hevig, omdat de beste man zich enkel bekommerde om zijn vrouwelijke ‘studenten’. Hij had ze het liefst zwaarlijvig en timide, zodat hij ze kon traumatiseren met kreten als ‘vette ham!’ en ‘dik wijf!’. Mij zag hij dientengevolge amper staan, waardoor ik naar ieder lichamelijk en emotioneel contact kon fluiten. Enkele maanden later verliet ik de club, ik vond er geen zak meer aan. 

Plaats een reactie