5. De grote depressie (deel 3)

elysium

Ik ben al een tijdje gek. Of althans, dat houd ik mijzelf graag voor. Het is namelijk de enige verklaring die sluitend genoeg is om betekenis te geven aan de angstaanjagende en gestoorde gedachtes die mijn brein maar uit blijft scheiden. Soms zou ik willen dat mensen voor even in mijn hoofd konden leven, omdat ik de pijn die ik lijd niet uitgelegd krijg. De rest van de tijd zou ik willen dat ik even in het hoofd van iemand anders kon wonen, omdat het in de mijne over het algemeen veel te druk is.

Psychologen noemen het sinds kort dus een obsessieve compulsieve angststoornis. Ik noem het al heel mijn leven een totaal onvermogen om te ontsnappen uit mijn hoofd, in combinatie met een gebrek aan vertrouwen in mezelf èn mijn eigen herinneringen. Dit laatste zorgt ervoor dat ik zowel acties als gedachtes (herinneringen, bijvoorbeeld) tot in den treuren moet herhalen, omdat ik anders bang ben dat ik iets verkeerd doe of verkeerd onthoud. Of erger nog: letterlijk van de aardbodem verdwijn. Wie niet denkt wie niet is. Uiterst vermoeiend, en sinds enkele maanden ook weer onwijs beangstigend. Ik heb in mijn leven tot nu toe drie grote depressies gehad, die allemaal zijn begonnen met een obsessie. De eerste met een obsessie voor kanker, de andere twee met een obsessie voor de vraag of de wereld om me heen wel echt is en of ik niet langzaam aan het doordraaien ben.

Afgelopen zomer dacht ik nog dat ik de dans ditmaal kon ontspringen. De paniekaanvallen keerde terug en ik was constant ontzettend gestrest, maar de dokter vermoedde ‘slechts’ een burn-out. Ik liet direct al mijn werk vallen (terwijl ik zo ontzettend hard had gewerkt om aan werk te komen), besloot tijdelijk bij mijn ouders in te trekken en hakte belangrijke vriendschapsknopen door. Even leek het te werken, maar mijn obsessie bleek slechts één nachtmerrie nodig te hebben om te reïncarneren. Eén moment van twijfel: droom ik, of ben ik dat echt, in die spiegel? De wereld om me heen werd wazig en voelde plots heel ver weg. Veel depressieve mensen (her)kennen deze gewaarwording, die ook wel derealisatie wordt genoemd. Helaas heeft mijn brein er moeite mee om dergelijke ‘gekke’ ervaringen klein te houden. Als ik iets geks denk of voel, betekent dat òf dat ik gek aan het worden ben òf dat de gedachte waarheid kan worden. Beide scenario’s vond (en vind) ik angstaanjagend en onhandelbaar. Binnen luttele seconden was ik terug bij af.

Ik duikelde voorover en viel in een paniekaanval die vijf hele dagen voortduurde en van mijn 25e verjaardag een ware nachtmerrie maakte. De enige momenten waarop ik adem kon halen, waren de momenten waarop mijn hyperventilatie huilen werd. Onmetelijk diepe snikken, die mijn hele lijf overnamen en zoveel pijn deden dat ik voor heel even weer het idee had dat ik leefde. De paniekaanval trok na een paar dagen weg, evenals mijn tranen, maar de doffe angst bleef en heeft me niet meer verlaten. Die angst is heel dubbel, want niet altijd in even grote mate aanwezig. Soms zit ik er middenin en kan ik niet ademen, alleen maar denken. De momenten waarop ik wél kan ademen, zijn minstens zo erg. Ik ben me er namelijk constant van bewust dat ik ademhaal en mijn onwerkelijkheidsangst, m’n obsessie, ieder ogenblik kan terugkeren. De derealisatie is er altijd, ik denk er alleen niet altijd bewust over na. De klap van de terugkeer lijkt maar niet te wennen, waardoor ik, ook als ik heel even niet in mijn obsessie zit, ontzettend bang ben. De angst voor de angst is vele malen groter dan de angst zelf. Alle clichés zijn waar.

Zoals wel vaker als ik schrijf, weet ik niet wat voor een punt ik wil maken. Òf ik wel een punt wil maken. Ik vind het moeilijk om mijn depressie in woorden terug te zien, zonder dat er hoop uit mijn woorden spreekt. Het feit dat ik me vaak hopeloos voel, mag nooit gaan betekenen dat ik geen hoop meer heb. Soms is het lastig om die grens te bewaken; denken dat je gek bent, dat is geen pretje. Maar het is niet uitzichtloos. Ik kan genoeg hebben aan het ontdekken van een nieuw liedje, de zon die ineens begint te schijnen, de lach van een goede vriendin, een orgasme, het spelen van een goede voorstelling, een mooie jongen tegenover me in de trein, een scheet (van mij of van iemand anders), een stuk chocolade of het maken van een mooie tekening. De wereld is te mooi om de handdoek in de ring te gooien, hoe onecht alles me soms ook toeschijnt. Ik ga door en ik blijf zoeken naar hulpmiddelen die mijn obsessies kunnen verzachten. Het is okay dat ik soms vergeet dat ik niet mijn obsessies ben, dat mijn obsessies niet mij zijn. Ik heb gewoon nog wat meer tijd nodig, dat is alles.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s