13. Lichaamstemperatuur

elysium

M’n beste blog, het is alweer even geleden. Hoewel niet schrijven over het algemeen niet goed te praten is, had mijn radiostilte ditmaal gelukkig legitieme redenen. Enkele weken geleden ben ik eindelijk aan mijn roman begonnen, naar een idee waar ik al jaren mee rondloop. Het is veel vallen en opstaan, maar oh zo fijn om mijn eigen geesteskinderen langzaam op papier te zien verschijnen. Ofschoon het waarschijnlijk nog jaren duurt voordat iemand het kan en mag lezen, vervult het me met kracht dat ideeën echt werkelijkheid kunnen worden.

Ik was dus aan het werk, een goed excuus om niet voor dit blog te schrijven. En toen werd ik ziek. Goed ziek. Ik lag een dikke week met 40 graden koorts op de bank, nergens ook maar een suggestie van beterschap. De dokter gooide er antibiotica tegenaan, ik deed mijn best om in ieder geval één boterham per dag naar binnen te krijgen. Verder kon ik helemaal niks. Netflix werd mijn beste vriend en ik moest keihard knokken om niet gek te worden. Ik geloof dat ik dit al eerder schreef, maar ik vind ziek zijn DOODENG. Koorts maakt me hopeloos en eenzaam, niet snel genoeg genezen neigt voor mij te veel naar de uitzichtloosheid van depressie. Normaal gesproken overleef ik door genoeg afleiding te zoeken. Mijn hoofd vraagt veel aandacht en om enigszins stabiel te blijven wil/moet ik haar die niet altijd geven. Maar als ik ziek ben, zit ik, meer nog dan anders, bijna letterlijk gevangen in mijn eigen kop. Ontsnapping is onmogelijk, mijn depressie, die eindeloze maalstroom, voert me van de ene dag naar de andere. Na verloop van tijd weet ik niet meer welke dag het is en of ik ooit nog beter word. Ik weet alleen maar dat alles moeilijk is, dat alles pijn doet en dat ik het allemaal niet meer aan kan.

Als deze situatie lang genoeg duurt, wat het dit keer deed, gebeurt er iets akeligs. Depressie en koorts worden één en diep van binnen voel ik de hoop opborrelen dat, in het gunstigste geval dat ik toch ooit nog beter word, de depressie mee weg zal trekken. Nou, ik ben intussen beter, mijn lichaam functioneert weer. Maar het wolkenveld dat de koorts in mijn hoofd opwierp is niet verdwenen, die depressie zit er nog steeds. Niet bijster verrassend, wel erg pijnlijk. De drang (of is het de noodzaak?) om beter te worden is soms zo immens, dat ik me niet voor kan stellen dat ik morgen waarschijnlijk nog steeds depressief zal zijn. Dat ik nog een dag met deze ondefinieerbare en onzichtbare pijn rond kan lopen, zonder dat ik volledig doordraai. Ik MOET morgen beter zijn, denk ik dan. Af en toe gaat het de dag daarop inderdaad wat beter. Vaak ook niet. En gek genoeg ben ik nog steeds niet doorgedraaid, heb ik nog steeds hoop.

Zelfs tijdens mijn koortsnachten voelde ik, dwars door alle uitzichtloosheid heen, dat ik uitzicht heb op betere tijden. Daar stond ik zelf nogal van te kijken. De dag voordat de ziekte toesloeg, had ik een gigantische paniekaanval, aangewakkerd door een gesprek met mijn psychiater. Hoe gevaarlijk het is dat ik mezelf, vaak onbewust, op zo’n manier presenteer dat men geen idee heeft van de zwaarte van mijn ziekte. En de mededeling dat mijn medicatie niet werkt, maar dat ik, alvorens ik over kan stappen op iets nieuws, eerst nog een maand de dosis van mijn huidige pil moet verhogen, om daarna twee maanden rustig af te bouwen. Anders gezegd: hoewel ik nu al weet dat ik iets slik wat niet helpt, kan ik pas over drie maanden overstappen op andere medicatie. En ook van die pil is niet duidelijk of hij aan zal slaan. Probeer daar maar eens niet hopeloos van te worden.

Enfin, ik werd dus vol paniek ziek, een gevaarlijke combinatie. Het feit dat ik alsnog licht zag door die dikke duisternis, vond ik daarom erg bijzonder. Blijkbaar ben ik sterker dan ik dacht, kan ik meer pijn dragen dan soms menselijk lijkt. Bovenal blijkt mijn wil tot leven het zonder uitzondering te winnen van mijn hoofd, die me immer van het tegendeel probeert te overtuigen. I’m here to stay. En hoewel het sinds afgelopen zomer ontzettend kut en akelig is (geweest), zijn er ook zo veel mooie dingen uit al die schijt geboren. Ik woon al een tijdje samen met mijn lieve, gekke, grote, kleine broer; ik speel in een fantastisch en belangrijk toneelstuk met erg lieve mensen; ik schrijf veel meer dan ik ooit had durven dromen; ik heb een stel trouwe en geweldige vrienden; ik heb eindelijk besloten nu toch ècht naar de kunstacademie te gaan (in september begint de vooropleiding); ik heb het aangedurfd om intensievere hulp te zoeken; ik heb geen ondergewicht meer; ik heb mijn oren laten piercen; ik ben toegelaten tot het Das Magazin Zomerkamp … En zo kan ik nog wel even doorgaan. Waar het op neer komt: het leven is het waard om geleefd te worden. Of nee, MIJN leven is het waard om door MIJ geleefd te worden. En daar kan geen enkele lichaamstemperatuur tegenop.

Plaats een reactie